Stadsprogramma Halle 2024

Partij voor een stad op mensenmaat

PVDA: een partij als geen ander

In oktober 2024 zal PVDA Halle voor de eerste keer in 40 jaar een lokale lijst indienen voor de lokale verkiezingen. We worden daardoor ook meteen de New Kids in Town, de nieuwkomers.

De PVDA zit momenteel dus nog niet in de gemeenteraad, maar liet zich de voorbije legislatuur behoorlijk opmerken. Dat heeft alles te maken met onze manier van werken. Door acties van onderuit hebben we de voorbije jaren mee het debat bepaald. Toen het stadsbestuur van Vooruit, Groen en CD&V in september 2020 zonder overleg met de inwoners een nieuw, duur en asociaal parkeerbeleid invoerde, was het muisstil op de oppositiebanken in de gemeenteraad. De PVDA verzette zich wel. Vanaf dag 1 kwamen wij op straat tegen de nieuwe plannen. We trokken zélf naar de gemeenteraad om de bekommernissen van de Hallenaren over te brengen en trokken de wijken in waar we meer dan 500 petities ophaalden. Dat leverde resultaat op. Want 3 jaar later kwam de gemeenteraad onder onze druk al op verschillende beslissingen terug. Op zaterdag wordt er nu gratis geparkeerd, de parkeertarieven werden verlaagd en er werd afgestapt van het plan om een dure ondergrondse parking aan De Bres te bouwen. Onder druk wordt alles vloeibaar. Dat hebben we bij PVDA goed begrepen.

PVDA weegt nu al duidelijk op het beleid, wat zou dat dan niet zijn als we met een fractie in de gemeenteraad zetelen? Waar PVDA’ers in de gemeenteraad zitten, wordt de strijd voortgezet. Wij zeggen niet: ‘stem op ons, wij zullen het wel even voor jou veranderen’, wij zeggen: ‘stem op ons, maar organiseer je vooral ook samen met ons’. In de gemeenteraad willen wij de spreekbuis zijn van de verzuchtingen op de straat. Daar willen we de vinger aan de pols houden, de luis in de pels zijn, maar vooral de strijd van onderuit versterken. Bij de PVDA noemen we dat: straat-raad-straat. Met een luisterend oor pikken we problemen op in de wijken (straat). Die brengen we dan op de gemeenteraad (raad). Dat debat koppelen we dan opnieuw terug naar de wijk (straat). En samen met de mensen op straat dwingen we verandering af. Democratie dat is een werkwoord. Dat is op elk moment samen met de mensen zaken proberen veranderen.

Dat toonden we ook tijdens onze acties in sociale woonwijk Windmoleken. De verouderde, versleten sociale woningen worden er gerenoveerd. Dat is een goede zaak. Maar het zorgde ook voor heel veel onzekerheden en bezorgdheden bij de inwoners. Want door het gebrek aan voldoende sociale woningen in onze stad, moesten velen tijdens de werken de wijk verlaten of zelfs verhuizen naar een sociale woning in een andere gemeente. Mensen die hier na jaren wonen hun leven hebben uitgebouwd: sociale contacten hebben opgebouwd, hun kinderen naar de school in de wijk sturen, de dokter in de buurt hebben leren vertrouwen, deel zijn gaan uitmaken van de gemeenschap… dreigden door een gebrek aan investeringen op mensenmaat van de ene dag op de andere dag van nul te moeten herbeginnen op onbekend terrein. Ondanks het feit dat verschillende schepenen zetelen in de Raad van Bestuur van Woonpunt Zennevallei, de sociale huisvestingsmaatschappij, hadden de mensen onvoldoende het gevoel dat er naar hen werd geluisterd. Door onze aanwezigheid in de wijken, ving de PVDA de signalen wel op. Wij gingen in overleg met de getroffen buurtbewoners, verzamelden hun klachten in een sterk dossier, organiseerden een ludieke actie ‘Camping Windmoleken’ en brachten zo hun verzuchtingen onder de aandacht. Hun dossiers werden daardoor ondertussen behandeld. De begeleiding op maat kwam er.

Dat is de PVDA: samen met de Hallenaren, actiecomités, burgerinitiatieven… zetten wij dingen in beweging die tot nog toe stilstonden. Dat maakt van ons een partij als geen ander.

Geen gerommel in de neoliberale marge

Wij willen geen gerommel in de neoliberale marge, wij willen een stedelijke revolutie. Wij kiezen partij voor een stad op mensenmaat, een stad die niet te koop is aan de hoogste bieder, maar die zich organiseert en werkt voor de noden van haar inwoners. Wij kiezen partij voor een stad die niet palavert over betaalbaar wonen, maar er ook echt een punt van maakt. Dat is iets helemaal anders dan de nieuwe luxe-appartementenen villa's die in onze stad worden gebouwd: met een prijskaartje van 400.000, 500.00, of 600.00 euro. Dat is geen betaalbaar wonen. Dat is duur wonen.

Wij kiezen partij voor een stad waar armoede geen kans meer krijgt, een stad die niemand achterlaat. Wij kiezen partij voor een stad waar iedereen meetelt, zonder tweederangsburgers, zonder angst, zonder racisme en zonder verdeeldheid.

Wij kiezen partij voor een mobiele stad. Waar het verkeer uit de knoop wordt gehaald door een prioriteit te maken van investeringen in alternatieven voor de auto. Met een stadsbestuur dat zich niet neerlegt bij het schrappen van 25 bushaltes in de stad, dat niet enkel praat over de stad veiliger maken voor fietsers en voetgangers, maar dat ook effectief doet. Daarvoor moeten we ook het parkeerbeleid terug uit de handen halen van OPC, de private uitbater van de parkings. Zodat niet de winsten van OPC het parkeerbeleid bepalen, maar wel de Hallenaren zelf. Via een publiek parkeerbedrijf, waar we inspraak van de inwoners organiseren, dat de parkeerders niet opjaagt om zoveel mogelijk boetes te kunnen uitschrijven, waar werk wordt gemaakt van goede dienstverlening. Zodat werknemers, thuiszorgverstrekkers, pendelaars… die de auto nodig hebben om hun job te kunnen doen, daarvoor niet worden gestraft met dure abonnementen.

Wij willen geen komma’s veranderen, wij willen de stad veranderen. Wij zijn niet bezig met de postjes en de macht verdelen. Wij zijn niet bezig over wie met wie, en wie niet met wie. Wij zijn bezig met onze stadsvisie. Om ons stadsprogramma te maken, hebben wij de Grote Bevraging georganiseerd bij 500 Hallenaren. Wij toetsen ons programma, we betrekken de mensen: dat is ons DNA. Zo organiseren we échte inspraak. Wij laten de mensen mee beslissen over de belangrijkste thema’s, laten de mensen mee bepalen wat moet veranderen. Dat doen we door zélf naar de wijken te trekken, deur per deur, zodat iedereen gehoord wordt en niet enkel wie al zelf makkelijk zijn of haar weg vindt naar de stadsdiensten. Er is geen enkele partij die dat doet zoals wij.

Steden op mensenmaat versus steden op centenmaat

De stad staat niet buiten de samenleving, ze is geen neutrale plek. Werkzoekenden die opgejaagd worden, langdurig zieken die men onder de armoedegrens drijft, gepensioneerden die nog amper kunnen rondkomen met een klein pensioentje, werknemers die het steeds moeilijker krijgen door stijgende prijzen in de winkel en van energie… het zijn maatregelen van de federale regering, maar je voelt ze allemaal in de stad. Dat geldt ook voor de besparingen van de Vlaamse regering bij De Lijn – alles staat stil. Maar ook bij de sociale woningbouw, in het onderwijs, in de cultuur… Een stedelijk alternatief bieden kan maar binnen een breder kader, als je ook een maatschappelijk alternatief biedt, want een stad kan niet alle problemen oplossen.

De stad staat niet buiten de samenleving en dat zien we ook in de manier waarop steden meer en meer worden ingevuld. De neoliberale visie dringt meer en meer de stad binnen. Steden zijn in volle groei, dat zien we ook in Halle, dat sinds 2019 de kaap van 40.000[1] inwoners heeft overschreden. Maar de manier waarop je zo’n stad invult, dat kan nogal verschillen. En onze visie op die stad, die verschilt heel wat van die van andere partijen.

Steden worden meer en meer plaatsen van concurrentie, ze worden tegen elkaar uitgespeeld en de marktvisie komt overal op. Deze marktvisie is een concurrentiële visie waarin de steden zich tegen elkaar uitspelen met grote projecten, ‘flagship projects’, en met campagnes waarin ze zich promoten als residentiële, commerciële en toeristische trekpleister. Zo nam stad Halle CityD-WES onder de arm, een bedrijf gespecialiseerd in stadsmarketing en centrummanagement. CityD-WES kreeg de opdracht een centrummanager te leveren die opnieuw meer bezoekers naar onze stad kon lokken en ons stadscentrum terug kon doen opbloeien. Op 2 jaar tijd werden 2 verschillende centrummanagers versleten. Resultaten bleven uit en de opdracht van CityD-WES werd intussen stopgezet[2][3]. Die concurrentiële visie zien we ook terug in de wedstrijd ‘Win je zaak’. In Halle kon je je als ondernemer voor die wedstrijd inschrijven. Een jury kroonde een aantal ondernemers als winnaar en gaf één jaar gratis huur en een startbudget van 4000 euro voor inrichting en promotie cadeau[4]. Niets mis met het ondersteunen van lokale handelaars. Vandaag krijgen steeds meer lokale winkeliers het immers moeilijker om op te boksen tegen grote multinationals als Bol.com of Zalando. Maar als kleine zelfstandige je droom uiteen zien spatten door de helse concurrentie op de markt, dat is geen wedstrijd. Dat is bittere ernst. Dat lossen we niet op met nog meer competitie en nog meer concurrentie.

Het is hoog tijd dat een stad opnieuw beschouwd wordt als een stad, en niet als marketingtool. Een stad is een plaats waar mensen samen wonen, samen leven, samen werken, zich samen ontspannen. Het woord gemeente komt niet toevallig van ‘gemeenschappelijkheid’. In het Frans is een gemeente ‘une commune’ en niet ‘un supermarché’. Een stadsbestuur moet zorgen dat alle stadsbewoners goed kunnen wonen, goed kunnen leven, zich goed kunnen verplaatsen en ontspannen. De noden van de stadsbewoners moeten centraal staan, daar moet een stadsbestuur voor zorgen.

De neoliberalen hebben de stad gekaapt. Zij waarderen de stad op, maar hun stad is van beton. Het is hoog tijd dat we de mensen wat meer waarderen. Alle Hallenaren hebben recht op de stad, niet alleen die met een dikke portefeuille. En daarvoor heb je een visie nodig, een totaal andere visie, een publieke visie.

Wij willen opnieuw integrale wijken. Dat zijn wijken waar wonen betaalbaar is, met goede scholen in de buurt, met voldoende kinderopvang. En met wijkgezondheidscentra. Het zijn wijken waar weer plaats is voor postkantoren, geldautomaten, bibliotheken, jeugdhuizen, groen en speelgelegenheid.

We moeten het niet onder stoelen of banken steken: er zijn twee visies op de stad die lijnrecht tegenover elkaar staan. Een commerciële visie die vertrekt van beton en privé. En een publieke visie die vertrekt van de mensen en van een rechtvaardige fiscaliteit. Dat is de echte inzet van de verkiezingen. Wat is de beste stadsvisie voor de eenentwintigste eeuw: een stad op centenmaat of een stad op mensenmaat?

Wij kiezen alvast partij. Partij voor een stad op mensenmaat.

De commerciële bedrijfslogica vervangt de dienstverlening

In plaats van een beroep te doen op meer inspraak van de bevolking, op het publiek, om zo de gepolitiseerde en gebureaucratiseerde stadsdiensten te verbeteren, gebeurde het omgekeerde. Het stadsbestuur geeft meer en meer de sleutels tot verandering uit handen. Gronden en panden worden verkocht aan projectontwikkelaars, er wordt meer en meer een beroep gedaan op de privé, op publiek-private projecten. Denk maar aan het Hallebad, het zwembad in onze stad dat wordt uitgebaat door het private Sportoase. Of de uitbating van de parkings in onze stad die wordt gedaan door OPC, dat een groot deel van de inkomsten uit ons parkeerbeleid uitkeert aan de aandeelhouders. ‘Een partner van de stad’ wordt dat mooi genoemd, Privaat-Publieke-Samenwerking heet dat. Maar het zorgt er enkel voor dat de greep van de privé op onze stad groter en groter wordt, en dat met alle gevolgen van dien voor de dienstverlening.

Deze bedrijfslogica vertrekt niet van behoeften van mensen, maar van cijfers en commerciële strategieën. Ze meet de minuten waarop een vraag aan een loket wordt afgewerkt, maar intussen wordt het loket onderbemand om te besparen op personeel. Ze telt de bezoekers van de wijkbibliotheek en sluit die vervolgens wegens te lage cijfers. De overige bibliotheken worden zo min mogelijk bemand door mensen, er komen automaten voor in de plaats. Maar er wordt vergeten dat die werknemers in de bib ook een sociale functie hadden, dat ze een praatje deden met de mensen en de hele gemoedelijke sfeer van de bib daardoor op de schop gaat. Deze bedrijfslogica vervangt vaste, goed opgeleide medewerkers door sociale tewerkstelling, door vrijwilligers of door digitale dienstverlening.

De sociale visie op de stad, de stad op mensenmaat, wil diensten toegankelijk maken voor iedereen, de sociaal zwaksten beschermen en collectieve voorzieningen uitbouwen die aan iedereen ten goede kunnen komen. De commerciële, liberale visie op de stad, de stad op centenmaat, werkt voor wie het kan betalen en vindt dat er voor de anderen alleen maar minimale dienstverlening moet zijn.

Het neoliberale beleid heeft alle tegenstellingen in de stad vergroot. Wijken werden opgewaardeerd, maar daarmee gingen ook de prijzen – in de eerste plaats de woningprijzen – de hoogte in. En zo vertrokken armere groepen uit de wijk. Men zegt wel dat men een goede sociale mix nastreeft, maar in de praktijk is er een verdringingsbeleid van migranten, laagopgeleiden en werklozen. Dat proces, waarbij de oorspronkelijke bewoners uit de stadswijken plaats moeten maken voor iets-meer-verdieners, heet gentrificatie.

Ze vragen ons: ‘Zijn jullie dan tegen het herwaarderen van wijken?’ Natuurlijk niet. Het is goed dat er in de stad geïnvesteerd wordt. Het is goed dat wijken opgewaardeerd worden. Maar ze ‘vergeten’ de mensen.

Het stadsbestuur heeft een heilige schrik om in te grijpen in de privé. Zij durven de waanzinnige huurprijzen niet blokkeren. En de nieuwe woningen kosten vaak 400.000 euro of meer. Veel te duur. Zo wordt wonen in die buurten voor heel wat mensen onbetaalbaar en worden Hallenaren uit de stad gedreven. De wijk is dan wel opgewaardeerd, maar niet meer voor dezelfde mensen.

Wij willen integrale wijken

Het recht op wonen, gezondheidszorg, onderwijs, werk, cultuur, inspraak en publieke ruimte, samen is dat het integrale ‘recht op de stad’.

Wij willen het weefsel van geld en prestige weer vervangen zien door een sociaal weefsel. Wij verdedigen de stadsvernieuwing en herwaardering vanuit een publieke logica. We pleiten voor een integrale hernieuwing. Dat wil zeggen dat er naast de ruimte, met groen en pleinen, vooral op de mensen ingezet wordt. Een integrale wijk is een wijk waar wonen betaalbaar is, waar gezondheidszorg toegankelijk en betaalbaar is, waar onderwijs toegankelijk, betaalbaar en degelijk is. Met voldoende publieke voorzieningen dicht bij de mensen: bibliotheken, zwembaden, kinderopvang, speelpleinen, sportinfrastructuur, cultuur, groenonderhoud… Waar buurtwerk is, waar nutsvoorzieningen zoals containerparken gratis blijven, waar het recht op betaalbare mobiliteit beschikbaar is en waar ook opnieuw post- en bankkantoren zijn.